

| |
Hier staan maandelijkse gebeurtenissen uit 2008
|
 | Woensdag 31 december 2008 In de nacht van 2e kerstdag werden drie van mijn logees ziek. En niet zo'n beetje ook! Het begon met misselijk en eindigde met een forse buikgriep: overgeven, diarree en een gratis abonnement op wasbak en wc. Tot in de vroege ochtend was het poetsen, kots opruimen en wc schoonmaken. Zou 't van het eten komen? dachten mijn lieve logees en ze keken me argwanend aan. Ik begon te twijfelen. Drie zieken tegelijk is veel en je weet maar nooit. De volgende dag gingen we bellen. Wat bleek: de logees zélf waren de boosdoeners. Die hadden zonder het te weten een geniepig virus meegebracht. Andere mensen waarmee zij 1e kerstdag hadden gevierd, vertoonden een dag later namelijk precies dezelfde verschijnselen: kotsen en piesen uit je kont! Al snel werd de diagnose gesteld, en die luidde heel onheilspellend: norovirus. Ik had er nooit van gehoord, maar het schijnt dat hele volksstammen jaarlijks besmet raken. In Nederland alleen al een half miljoen. Vooral in de winter steekt het de kop op, als mensen veel bij elkaar zitten binnenshuis. Prof. Aap en ik dachten de buikgriepellende te ontspringen. Dat was te vroeg gejuigd. Het norovirus is superbesmettelijk. In de kots en racekak van mijn logees zaten miljoenen en miljoenen virusdeeltjes. Dan zijn er altijd wel een paar die je te grazen nemen.Twee dagen later lagen we als een vaatdoek op de bank. Hingen voortdurend boven een emmer. Je kotst met volle kracht enorme stralen. In een mum van tijd heb je een emmer vol. Ik weet nu hoe dit heet: projectielbraken. Leuk woord! Het virus is niet gevaarlijk. Het lijkt aanvankelijk of je laatste uurtje heeft geslagen, maar je knapt na enkele dagen snel op. Dat was bij ons op oudjaarsdag. Middernacht toen het vuurwerk begon, kwam Prof. Aap overeind van de bank. Hij deed het geluid van een knallende champagnekurk na en schonk twee wijnglazen vol, met... warme thee. En als snack knabbelden we voorzichtig aan ons eerste droge beschuitje. Zo begon 2009. Gelukkig nieuwjaar! |
|
 |
Zaterdag 6 september 2008 Langs de kust bij Kijkduin staan prachtige kunstvoorwerpen. Natuurkunst, gemaakt van boomschors, takken, bladeren, schelpen, kurk, touw... 'Die rotzooi verpest me uitzicht', bromde een man op het terras tegen een paar mooie rode paddestoelen. Daar stonden ze, op stelen van knoestige boomstammetjes. Elk met een hoed van drie kleuren pampusgras. Die reuzenvaas op de foto hiernaast is van dezelfde maker, Peter van der Sluis als ik me goed herinner. Een vaas van stukken boomschors met bovenop palmschubben die de lucht in prikken. Alles prachtig donkerrood gespoten. Dat raam van witte berkenstammen (van Karin Bunnik) is net een gordijn. Als je erlangs loopt, lijkt het of het gordijn beweegt. Je ziet de zee en de wolken er nog net doorheen. Straks gaan de dertig kunstwerken terug. Tentoonstelling voorbij. Dan zijn boulevard en duinen weer kaal en heeft die brombeer op het terras zijn uitzicht terug. |
De foto's van deze maand zijn door mij gemaakt (met m'n nieuwe cameraatje) |
 | Maandag 14 juli 2008 In hartje Maastricht ligt aan een schilderachtig pleintje het Natuurhistorisch museum. Het was eigenlijk veel te mooi weer voor museumbezoek, maar 'k ben toch even binnengewipt. Een museum over de Limburgse natuur, vroeger en nu, altijd leuk. Heb allerlei fossielen bewonderd uit de tijd dat Limburg een tropische zee was (het boven-krijt: 71 - 65,4 miljoen jaar geleden). Het fossiel van de mosasaurus hing er, grijnzend, en zeker 10 meter lang. Een zwemmende vleeseter uit de prehistorie die met een bek vol scherpe tanden de beest uithing. Een lekkere griezel. Ook kasten vol insecten-, spinnen- en plantenverzamelingen. Die hebben Limburgers na hun dood aan het museum nagelaten. Ik nam nog even een kijkje in een nagebouwde mergelgroeve. Maar al vrij snel liep ik in het zonnetje. Want rond het museum ligt een heemtuin. Ik ben gek op tuinen. De dikke paar denkastanje was duidelijk ziek. Allemaal trieste bruinige bladeren: de grote plaag van veel wilde kastanjes. Boosdoener is de paardenkastanjemineermot. Een lange naam voor een klein (maar mooi bruin-zwart-wit) vlindertje. Ze legt eitjes op het blad. Haar jonkies, minuscule rupsen, vreten zich hongerig naar binnen en graven gangen om verder te schransen. Lekker voor hen, maar pech voor de boom. Opgegeten door een klein beestje! De tuin zag er een beetje verwaarloosd uit. En bijna nergens naambordjes bij de planten! Dat is nu juist zo leuk in een heemtuin: dat je je plantenkennis van planten uit je omgeving bijspijkert. Maar Jac. P. Thijsse maakte alles weer goed! Met dat vriendelijke ei-ronde hoofd prijkt hij op een zuiltje, midden in de tuin. Thijsse bracht de mensen belangstelling en liefde voor de natuur bij. Zijn leven lang vertelde en schreef hij over zijn passie voor plant en dier. Oude mensen kennen nog zijn Verkade-albums of die dikke groene Flora van Nederland (Thijsse is al meer dan 60 jaar dood). Met leerlingen (hij was ook een brave schoolmeester) en nog vele anderen trok hij de natuur in. Híj was het die een echte vereniging wilde oprichten om onze natuur te beschermen. Aanleiding: Amsterdam lanceerde het plan een vuilstortplaats te maken van het Naardermeer. De gemeente vond het een waardeloze plas! Ja zeg... Zo kwam in 1905 de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten ter wereld. Die bestaat nog steeds. Bij deze bevlogen, besnorde natuurfreak (mét vlinderdasje: dat droeg hij ook als hij ging wandelen) wil ik graag in de schaduw staan. |
De foto's van deze maand zijn gemaakt door professor Aap |
 | Vrijdag 13 juni 2008 Dieren willen wat beleven! Zien ze me aankomen met nieuwe hooibalen, dan raken ze door het dolle. Hoi, vers hooi! Het is de kunst om het hek op een kier te zetten, de kruiwagen het veld op te rijden en vlug het hek weer dicht te doen... zonder dat de geiten ertussenuit piepen. Aai...dit keer was Betsie, dat is die gevlekte, me te snel af. Ze glipte tussen kruiwagen en hek naar buiten, onze tuin in. Hè, hè, kan ik eindelijk eens van al die mooie, lekkere planten snoepen! moet ze hebben gedacht. Overal nam ze gehaast een hap van. Een hap hier, een hap daar, dan weer verderop - hap hap hap hap. Alsof ze in zo kort mogelijke tijd zoveel mogelijk wilde proeven. Mekkie stond aan de andere kant van het hek sip toe te kijken. Stikjaloers was ze. Die aanlokkelijke, verboden tuin, daar wilde ze óók heen! Het viel niet mee om die slimme Betsie weer terug in de wei te krijgen. Het leek 'pak me dan als je kan'. 'k Heb als een wilde rondgerend. Links en rechts bokkensprongen moeten maken. Uiteindelijk kreeg ik haar te pakken. Met veel sjorren en trekken duwde ik Betsie terug door het hek. Enthousiast huppelde ze meteen naar de kruiwagen met hooi, en Mekkie ook. Alsof er niets was gebeurd. Hé, kijk, vers hooi, interessant, hap hap, lekker! Ook Moeke de kip kwam aangerend. Zo lenig als een geit hipte ze op de hooibaal om nog snel een graantje mee te pikken. |
De foto's van deze maand zijn gemaakt door professor Aap |
 | Vrijdag 30 mei 2008 In de bieb kun je weer nieuwe boekjes halen van de serie Mini Informatie. Elk half jaar verschijnen er acht nieuwe onderwerpen, van verschillende auteurs. Dit keer schreef ik Reizen van dieren. Eigenlijk is het een serietje binnen een serie. Want er is ook: Taal van dieren, Tongen van dieren, Ogen van dieren, Huizen van dieren, noem maar op. Ik heb zojuist 'Speelgoed van dieren' bij de uitgever ingeleverd. Er gaat nog wel een jaar overheen voordat dit boekje in de bieb staat. Want eerst moet de illustrator tekeningen maken, worden foto's gezocht, kijkt de redactie wat er nog verbeterd kan worden en stuurt de uitgeverij alles een paar keer heen en weer. Maar dit 'reisboekje' is in ieder geval klaar: over dieren die vliegreizen, zwemreizen of wandelreizen maken en hoe ze de weg vinden. Dieren die meeliften, dieren met zendertjes om ze te kunnen volgen, de gevaren onderweg en nog veel meer. Ik sta altijd weer versteld hoe je in zo'n flinterdun boekje van maar 16 bladzijden zo veel leuke dingen kunt schrijven.
|
 | Zaterdag 10 mei 2008 De buren verderop zagen hem vaak in hun tuin rondscharrelen: een
egel. Wij niet! Sinds we hier wonen, alweer heel wat jaartjes, kwam er nooit een egel op visite. Maar sinds kort wel! We zagen haar (of hem) opeens door het gras marcheren. Toen ze ons in de gaten had, schrok ze zich een stekel. Help! en ze rolde zich meteen op. Natuurlijk wilde ik die grappige stekelbal even oppakken en haar onderkant bekijken. Moet je dat schatt ige snoetje zien! Toen ik haar weer op de grond zette, kroop ze langzaam uit haar schulp. Voorzichtig kwamen kop en voetjes weer te voorschijn. Ze draaide zich op haar poten, en hup hup hup verdween met snelle pasjes tussen de struiken. Die avond struinde ze voor de tweede keer door het gras. Maar nu was ze duidelijk minder bang. Ze liep onverstoorbaar verder. Snuffelend prikte ze haar snuit in het gras: sappige insecten en wormen vangen. De volgende middag, 't was heel warm, ontdekten we onze egel aan de rand van de vijver. Zat ze uitgebreid water te slobberen. Hoog op de pootjes trippelde ze langs de waterkant, en weg was ze weer. Ik vond een vreemd drolletje in het gras. Een egeldrolletje? Het was zwart en langwerpig met een puntje. Dat moest dus even uiteen gepeuterd worden. Er zaten restjes van insecten in: vleugels en pootjes. Sinds een paar dagen hebben we onze egel niet meer gezien. Zou ze nog in de tuin zijn? Maakt ze misschien een nest? Als dat eens waar
was! Prof. Aap legt nu 's avonds laat, vlak bij het huis onder een struik, een handje kattenbrokken. Egels zijn daar gek op. Elke 0chtend vroeg is alles steeds weg! We denken dat de egel 's nachts haar buikje vult. Zeker weten we het niet. Geen bewijs. Ik hoop niet dat we een kraai of een marter voeren. Prof. Aap moet vannacht maar eens de wacht houden! |
De foto's van deze maand zijn gemaakt door professor Aap |
 | Zaterdag 26 april 2008
Prof. Aap maakte ijverig de vijver schoon . Hij viste allerlei plantentroep op. Opeens hoor ik
: 'Ditte, kom vlug! Ik zie wat!' Ik erheen. Ja, daar bewoog iets! Tussen de plantentroep in de emmer kroop... een salamander:
de kleine watersalamander. Prachtig! Wat een lieve, tere pootjes, met vier teentjes vóór en vijf teentjes achter. En wat
een artistiek gevlekt buikje! Een jaar of vier geleden kreeg ik van vrienden een paar volwassen watersalamanders cadeau, uit hun vijver. Ik kieperde de beestjes in die van ons. En toen verdwenen ze. Heel soms zag ik er eentje wegschieten, in het voorjaar. Verder niks. Maar ze hebben zich blijkbaar stilletjes voortgeplant, ondanks onze vissen, de reigers en eenden. Salamanderseks in de achtertuin! Want het exemplaar van prof. Aap was kleiner dan de salamanders die ik toen had gekregen. Zo te zien was onze watersalamander een vrouwtje. In de paartijd trekken de heren hun opvallendste pak aan. Met overal zwarte vlekken en een grote, wilde kam van kop tot staart. Echte uitslovertjes die indruk willen maken! De vrouwtjes zijn kleiner en met weinig kam. Wat me opviel, was een flinke deuk in haar koppie. Dat hoort erbij, las ik in een salamanderboek. Als ik mensen over die rode buik vertel, roepen ze: '0, dan was het een vuursalamander!' Maar de vuursalamander is een andere soort, een zeldzame. Hier in Limburg komt-ie op enkele plekken voor, maar ik heb 'm nog nooit gezien. Vuursalamanders zijn zwart met over hun hele lijf knalgele vlekken en strepen. Dieren met zulke felle, zwart-gele kleuren zijn vaak giftig, zoals de wesp. De vuursalamander is dat ook. Na zijn bijzondere vondst is Prof. Aap maar gestopt met de vijverschoonmaak. De grote voorjaarsschoonmaak kan beter in het najaar, als de salamanders (en ook de kikkers) naar hun winterverblijf zijn vertrokken. Die volle emmer heb ik nog even uitgeplozen. Wie weet zaten er nog méér salamanders in. Nee, helaas. Wel een heleboel waterspinnen en wurmende wormen. Ook leuk! |
De foto's van deze maand zijn gemaakt door professor Aap |
 |
Donderdag 27 maart 2008
De auto reed de garage binnen voor een onderhoudsbeurt. Hup, de motorkap open. 'Hé kijk nou', riep de monteur en wees naar het doolhof van buizen. Hier en daar waren stukken isolatie afgescheurd. Er was een marter op visite geweest! Die had zijn tanden in de isolatie gezet. Wonder boven wonder had-ie de boel niet doorgeknaagd. Als de auto geen beurt had gekregen, zouden we niets van zijn bezoek hebben geweten. Limburg stikt van de marters.
Drie weken geleden nog zat er een marter in de overkapping van ons huis te rotzooien. Een gestommel en gekrabbel waar we midden in de nacht van wakker schrokken. Een groot stuk gaas dat we in een kier van de overkapping hadden geduwd zodat hij daar niet naar binnen kon, lag tussen de struiken. Dat had hij eruit getrokken. Zo'n beest moet ijzersterk zijn. Wie weet was het dezelfde marter als vorig jaar
(zie actueel mei 2007). We hebben de kier met nóg meer gaas dichtgemaakt en hem daarna niet meer gezien of gehoord. De marter in onze auto zal een ander exemplaar zijn geweest. Thuis staat ons karretje altijd binnen, in de garage. En daar heb ik tot nu toe nooit een marter gesignaleerd. Waarschijnlijk stond de auto ergens in een bos geparkeerd. Marters zijn gek op een slaapplaats onder een nog warme motorkap en kijken op hun manier, als onderhoudsbeurt, meteen even de kabels en leidingen na.
|
De foto van deze maand is gemaakt door professor Aap |
Torenpleinklas (foto van Juf Marleen), Ditte Merle Krant (foto van
professor Aap) |
 | Woensdag 30 januari 2008
Ons vel is een rare lap. Je kunt ermee voelen en er druppelt zweet uit. Er kunnen puisten en wratten op groeien. Het kan van kleur veranderen. Een klap erop en die lap wordt blauw. Er kunnen kriebelbeestjes in wonen. Heb je een wondje, dan groeit die lap vanzelf weer dicht. Vel is er in allerlei mooie kleurtjes: zwart, bruin, wit, rood, geel... En zou een mens zijn vel afstropen, dan ligt er een tapijtje van maar liefst
twee vierkante meter op de vloer. Over al die dingen en nog veel meer gaat een fascinerende tentoonstelling. Die heet Dicht op mijn huid en is te zien in het Museum Boerhave in Leiden. Ik heb daar m'n ogen uitgekeken. Tekeningen en foto's van lichaamsdelen met enge huidziektes. Tatoeages, piercings en face-lifts. Om van te griezelen en te genieten. Er liggen stukken huid. Door microscopen zie je de gaten, putjes, kloven en groeven. Je kunt prikproefjes doen bij jezelf. Ook stond ergens op de tentoonstelling een potje vingers op sterk water. Een bizar gezicht. Het lijkt of je naar je eigen vingers kijkt, opgepropt in een potje. Alsof ze zojuist afgesneden zijn en nog leven! Ik ben vergeten uit welk jaar dat merkwaardige potje was. Ergens begin twintigste eeuw. In ieder geval had men toen weinig ervaring met vingerafdrukken. Iemand van de politie had gevraagd om van een vermoorde fabrieksdirecteur de vingerafdrukken op te sturen. Vervolgens ontving hij over de post een pakketje met tien keurig afgehakte vingers. Dat was niet de bedoeling. Maar wel makkelijk. Nu kon hij zelf die vingerafdrukken nemen. Ja, ja... dat vermoorde slachtoffer had pech, maar zijn vingers zijn in ieder geval bewaard gebleven. Daar kan het publiek nog eeuwenlang van griezelen. |
De foto van deze maand is gemaakt door professor Aap |
|